JPG en JPEG zijn hetzelfde. De bestandsextensie van drie letters was het gevolg van beperkingen in oudere versies van Windows en MS-DOS. Een extensie mocht toen slechts drie tekens lang zijn, maar dit is tegenwoordig niet meer zo.
Bij JPEG-compressie worden kleurwaarden veranderd en pixels in blokken met een meer uniforme kleur gegroepeerd, zodat er niet zo veel verschillende kleuren worden opgeslagen. Dit zorgt voor kleinere bestanden, maar verandert wel de natuurgetrouwheid van de afbeelding.
Op oudere iPhones worden foto's opgeslagen als JPEG-bestanden. Maar vanaf iOS 11 is
HEIC het standaard bestandstype. Je kunt je voorkeuren veranderen bij decompatibiliteitsinstellingen in de iPhoto-app.
Dit zijn gegevens in een JPEG-bestand, opgeslagen als EXIF (Exchangeable Image File Format), die de gebruiker extra informatie geven, bijvoorbeeld:
- De datum en tijd waarop de afbeelding is gemaakt
- Camera-instellingen zoals merk en model, diafragma en ISO-snelheid
- Een miniatuur voor voorvertoning in bestandssystemen en op het LCD-scherm van de camera
- Copyrightinformatie
- Geotags die aangeven waar de foto is genomen
Je kunt de EXIF-gegevens in Windows bekijken door met de rechtermuisknop op de foto te klikken. Selecteer Eigenschappen > Details en blader naar beneden. Als je EXIF-gegevens op een Mac wilt bekijken, open je de afbeelding in Foto's en kies je Toon info.