Kies het type materiaal en textuur.
Afhankelijk van de behoeften van je 3D-model, kun je 2D-afbeeldingen op het oppervlak toepassen of met materialen werken. Hier zullen we een aantal veelgebruikte termen uitleggen om je een beter idee te geven van de tools die je tijdens de 3D-texturering kunt gebruiken.
Materialen zijn er in vele vormen. Dit is wat je moet weten.
Een materiaal is meestal een vierkante afbeelding met daarin diverse categorieën gegevens die bepalen hoe het er in een gerenderde 3D-ruimte uitziet. Deze gegevens bevatten onder andere informatie voor het simuleren van de diepte, schaduwen en de lichtreflectiviteit.
Physically Based Rendering (PBR).
Stadia bij het textureren van 3D-modellen.
Nu je iets meer weet over de branchestandaard voor het creëren van materialen, zullen we ingaan op de manier waarop je 3D-modellen textureert.
Textuur en schaduw aanbrengen.
Voeg texturen en materialen toe en stel de parameters in om de eigenschappen van een bestaand object zo goed mogelijk na te bootsen. Of je nu huid, bont, stof of metaal nabootst, voor al deze oppervlakken zijn subtiele verschillen nodig om ervoor te zorgen dat ze er goed uitzien en een realistische interactie met licht hebben. Zo kan leer zo nieuw en glad zijn dat het licht weerkaatst, maar ook zo ruw en versleten zijn dat het helemaal geen licht weerkaatst.
Met alleen texturen en materialen aan een model toevoegen ben je er nog niet. Je hebt licht in je scène nodig om niet alleen de scène zichtbaar te maken, maar ook om je materialen er op de juiste manier uit te laten zien. Omdat de parameters die je instelt van invloed zijn op de interactie tussen licht en je oppervlakken, zal een gebrek aan goede belichting sterk afbreuk doen aan het uiterlijk van je model. Vaak kan de juiste belichting de fotorealistische weergave van een textuurset maken of breken.