Ontdek de beste technieken voor nachtfotografie.

Richt je eerst op de instellingen voor nachtfotografie: open het diafragma, kies een langere sluitertijd of (controversieel) verander je ISO (de lichtgevoeligheid van je digitale camera — vergelijkbaar met de filmgevoeligheid in een filmcamera). Maar je kunt ook kijken hoe je de belichting van je onderwerp aanpast. Je kunt bijvoorbeeld een flitser of een invulflits gebruiken of je onderwerp in het schijnsel van een straatlantaarn plaatsen.

Al deze opties hebben specifieke beperkingen en vereisen goede planning of een beetje geluk (als het licht bijvoorbeeld wordt geblokkeerd door een tak, heb je een lang touw of stevige bries nodig). Je hebt nooit evenveel controle over de instellingen als bij fotografie overdag. Gun jezelf daarom tijd om te experimenteren als je goede nachtfoto's wilt maken.

Anthony Pidgeon, die veel ervaring heeft met fotografie bij weinig licht en nachtfotografie, geeft het advies om eerst een paar testfoto's te maken, zodat je de optimale sluitertijd en de juiste witbalans kunt bepalen: “Omdat het donker is, kost het meer tijd om het beeld vast te leggen op de sensor of de film. Daarom moet je sluitertijd langer zijn om de foto te maken.

“Je moet een basisbelichting maken die aangeeft wat je uit het omgevingslicht haalt”, zegt Pidgeon. “Daarna kijk je hoever je kunt gaan zonder de hooglichten te overbelichten. ‘Als ik dit coole neonlicht overbelicht, wordt het helemaal wit in plaats van mooi rood of groen.’ Je moet daarmee experimenteren totdat je een goede basisbelichting krijgt.”

Zoek het juiste licht op.

Alex Tan, een fotograaf en artdirector, vindt nachtfotografie de beste werkomgeving omdat het licht anders dan bij shoots overdag niet verandert — het is de hele nacht ongeveer gelijk. Daardoor heb je veel ruimte om te experimenteren; je kunt van alles uitproberen totdat je tevreden bent, zonder je zorgen te maken over veranderende lichtomstandigheden. Wanneer je overdag buiten werkt, verandert het zonlicht voortdurend.”

“Je kunt van alles uitproberen totdat je tevreden bent, zonder je zorgen te maken over veranderende lichtomstandigheden.”

Deze onveranderlijkheid biedt je speelruimte. Ook al heb je een lange sluitertijd en een groot diafragma nodig, je beschikt over gelijkblijvend licht waarmee je kunt experimenteren.

Pidgeon adviseert een paar andere manieren om licht te gebruiken bij straatfotografie tijdens de nacht: “Vaak is het goed om de vorm en schaal van dingen te definiëren met licht. Als er bijvoorbeeld licht valt op één deel van het gebouw en dit licht geleidelijk afneemt, zie je niet waar het gebouw eindigt en de nachthemel begint – en dat is niet goed.

“Zorg er op een of andere manier voor dat de hoek van het gebouw beter uitkomt, zodat je rand ziet”, vervolgt Pidgeon. “Dat kan genoeg zijn om het interessant te maken. Soms moet je eenvoudig wachten totdat een auto voorbijrijdt die het gebouw even verlicht met de koplampen; dat maakt de rand zichtbaar. Het is een andere filosofie omdat je echt moet nadenken over de compositie. Je moet dingen toevoegen omdat je minder hebt om mee te werken.”