Een 3D-model begint meestal met een mesh. Met de meeste 3D-software kun je een mesh bekijken in een wireframe-modus, zodat je de lijnen en hoekpunten kunt zien die samen de 3D-vorm vormen. De mesh bevat belangrijke gegevens die computers gebruiken om het 3D-model op de juiste wijze te renderen. Polygonen zijn dus noodzakelijk vanwege de manier waarop meshes worden gemaakt en in real-time worden gebruikt. Dit is ook een voordeel dat 3D heeft ten opzichte van traditionele illustratievormen, omdat een mesh kan worden geanimeerd en in real-time, op een niet-destructieve manier kan worden aangepast.
Een 3D-mesh is een netwerk van polygonen die door lijnen en hoekpunten met elkaar zijn verbonden. Op zichzelf is een polygoon gewoon een 2D-vorm die bestaat uit minimaal drie hoekpunten en lijnen, ook wel 'zijden' genoemd. Deze punten vormen samen vlakken, vaak 'driehoeken', 'vierhoeken' of 'N-Gonen' genoemd, afhankelijk van het aantal hoekpunten en zijden waaruit ze bestaan. Bij 3D-modellering wordt met een N-Gon elke veelhoek met meer dan vier hoekpunten en zijden bedoeld. Het gebruik van N-Gonen wordt over het algemeen afgeraden. Voor een goede topologie kunnen het beste alleen driehoeken en vierhoeken worden gebruikt.
Polygonale modellering wordt als de standaard voor 3D-modellering beschouwd, omdat het in bijna alle commerciële 3D-software wordt gebruikt. Het wordt gebruikt om 3D-meshes met een nauwkeurige, bewuste topologie te maken. Polygonale modellering geniet met name voor visuele effecten en games de voorkeur. Omdat in games vaak veel onderdelen tegelijk in real-time moeten worden gerenderd, moeten ontwikkelaars met het oog op de hardwarebeperkingen het aantal polygonen zo laag mogelijk houden. De ene console of pc kan meer aan dan de andere. Omdat ze meer controle over de modellen hebben, geven 3D-kunstenaars die in deze sectoren werken, daarom de voorkeur aan polygonale modellering.