ZELFSTUDIE-ARTIKEL

Beginner

5 min

Kennismaken met Photoshop op de iPad

Ontdek waar de tools en functies zich bevinden en leer de belangrijkste sneltoetsen.

Wat u hebt geleerd: maak kennis met de interface van Photoshop op uw iPad

Tools en toolopties

  • Tik op de werkbalk op een tool om deze te selecteren. De balk met toolopties wordt geopend als de tool opties heeft.

  • Sleep de balk met toolopties naar een willekeurige plek of zet hem vast aan de onderkant van de werkbalk.

  • Houd bepaalde tools lang ingedrukt of dubbeltik erop om andere tools weer te geven.

  • Tik op de werkbalk op de kleurchip voor de voor- of achtergrondkleur om de kleurkiezer te openen en een kleur te kiezen.

  • Veeg omhoog of omlaag op de kleurchips om ertussen te schakelen.

Gebaren

  • Tik op het pictogram Vraag > Bewegingen weergeven om een lijst met aanraakbewegingen weer te geven. Bijvoorbeeld:

  • Maak met twee vingers een knijp- of spreidbeweging om te zoomen.

  • Sleep met twee vingers om te pannen.

  • Tik met twee vingers om ongedaan te maken. Tik met drie vingers om de bewerking opnieuw uit te voeren.

Aanraaksneltoets

De cirkel linksonder is de aanraaksneltoets. Dit is een handige manier om toegang te krijgen tot extra functies, met name wanneer u geen toetsenbord gebruikt. Tik op het pictogram Vraag > Aanraaksneltoetsen weergeven om een lijst met momenteel beschikbare aanraaksneltoetsen weer te geven. Bijvoorbeeld:

  1. Selecteer de tool Verplaatsen.

  2. Druk op de aanraaksneltoets en houd deze ingedrukt terwijl u de afbeelding sleept. Hiermee verandert u het gedrag om de verplaatsing horizontaal, verticaal of diagonaal te beperken.

  3. Druk op de aanraaksneltoets, schuif uw vinger naar de buitenste ring en houd deze ingedrukt terwijl u de afbeelding sleept. Hiermee verandert u het gedrag om de geselecteerde laag te dupliceren.

Sneltoetsen

U kunt een toetsenbord en sneltoetsen gebruiken in Photoshop op uw iPad.

  • Tik op het pictogram Vraag > Sneltoetsen weergeven om een lijst met sneltoetsen weer te geven, zoals Command+Z om ongedaan te maken.

Lagen

U kunt lagen weergeven in de compacte laag-weergave zodat u meer ruimte hebt om te werken, of in de detaillaag-weergave zodat er meer informatie wordt weergegeven. Bovenaan de taakbalk:

  • Tik op het tweede pictogram om over te schakelen naar de detaillaag-weergave.

  • Tik op het eerste pictogram om over te schakelen naar de compacte laag-weergave.

De pictogrammen in het midden van de taakbalk bepalen de functies die betrekking hebben op lagen. Bijvoorbeeld:

  • Tik op het oogpictogram om de zichtbaarheid van de geselecteerde laag te wijzigen.

  • Tik op het maskerpictogram om een laagmasker toe te voegen aan de geselecteerde laag.

  • Tik op het pictogram met de drie puntjes om toegang te krijgen tot vele andere laagopdrachten.

Laageigenschappen

Laageigenschappen, zoals dekking en overvloeimodus, bevinden zich in het deelvenster Laageigenschappen.

  • Tik op het derde pictogram bovenaan de taakbalk om het deelvenster Laageigenschappen te openen.

Delen en opslaan

  • Tik op het pictogram Delen bovenaan het scherm om de afbeelding naar verschillende locaties te exporteren.

  • De afbeelding wordt om de paar minuten automatisch opgeslagen in de Adobe Cloud, zodat u geen zorgen hoeft te maken over het opslaan.


Probeer deze zelfstudies met Photoshop

Bewerk foto's om zo nieuwe afbeeldingen en illustraties te maken.
0